Door bijen te houden op een manier die op de noden van de bijen is gericht, kunnen we ons verzekeren van bijen in de toekomst. Bijen houden dient gecentreerd te zijn rond het natuurlijke leven van de bijen zelf, net zoals dit nodig is voor alle leven. Dit project is gericht op biodiversiteit en niet op honingproductie of bestuivingswerk, al heeft dit ook zijn plaats hierin als de gelegenheid zich voordoet. Ik ben ervan overtuigd dat er een uitweg is uit de problemen waarmee wij en onze bijen te kampen hebben, en dat is samenwerken met de bijen, volgens hun eigen en natuurlijke principes, als partners.

Hapicultuur is een eenvoudig plan, dat uit 2 aanvullende delen bestaat: apicentrische bijenteelt en natuurlijke selectie. (volgens de “Bond Methode” van John Kefuss) Ondanks het verschil tussen dit project en de gangbare werkwijze, wordt iedereen uitgenodigd dit plan te overwegen alvorens conclusies te maken. Zonder oordeel over de werkwijze van andere mensen, wensen we samen te werken aan een duurzame, toekomstgerichte bijenteelt.

Apicentrische bijenteelt omvat volgende principes:
– Inmenging in het natuurlijke leven van de bijen is tot een minimum beperkt.
– Niets wordt in de kast gebracht waarvan bekend is dat het schadelijk is voor bijen, of wat mogelijk schade kan berokkenen aan hen of ons of de bredere omgeving. En er wordt niets uit verwijderd dat de bijen niet kunnen missen.
– De bijen weten wat ze doen: onze taak is om te luisteren naar hen en de optimale voorwaarden te bieden voor hun welzijn, zowel binnen als buiten de kast.

Bijgevolg werken we waar mogelijk binnen dit kader:
– geen ramen, geen waswafels, maar natuurlijke vaste raat
– geen koninginnerooster
– geen zwermbeperking, geen darrenvermindering
– geen routine suikervoeding, maar overwinteren op eigen honing
– zo weinig mogelijk (be)handelingen: bijen niet storen, nesten niet verplaatsen
– kasten niet samen plaatsen
– verticale toplatkasten (Warré) voor teelt, onderzoek en uitbreiding van het project
– stukken uitgeholde boomstam, of een imitatie hiervan, ophangen in bomen voor “verwilderde” bijen als onderdeel van de methode voor natuurlijke selectie

Er zijn sterke signalen die erop wijzen dat de actuele afwijkingen van het natuurlijke leven van de bijen een belangrijke invloed hebben. Het is door het creëren en instandhouden van hun eigen micro-klimaat dat zij hun gezondheid beschermen. Rudolf Steiner waarschuwde er ons al voor in 1923, en zei dat de – in die tijd net ingevoerde – moderne imkerij binnen 50 tot 80 jaar onhoudbaar zou worden. Emile Warré zag ook al, in dezelfde periode, dat die “vooruitgang” schadelijk was voor de bijen. Ook Johann Thür, in zijn boek “Bienenzucht: naturgerecht, einfach und erfolgsicher” (Bijenhouden: natuurlijk, simpel en succesvol) beschreef in 1946 de onvermijdelijke teloorgang met deze werkwijze. Hij schreef dat vooral het gebruik van ramen in de bijenkast, de oorzaak is van bijenziekten, omdat de warmte na het voedsel de grootste rijkdom van de bijen is. Het bewaren van die warmte en de atmosfeer van het nest, met vochtigheidsgraad, feromonen en alle mogelijke waardevolle organismen, dient verzekerd te worden in het belang van de gezondheid van de bijen.

Doordat we in de gangbare bijenteelt zo sterk ingrijpen in de voortplanting van bijen (selectie, koninginnekweek, kunstmatige inseminatie, zwermbeheersing, darrenvermindering,…) hebben we hun immuniteit en vitaliteit aangetast en zelfs hun levensvatbaarheid verstoord. Al hebben we begrip voor de motivatie hiervan, we zien ook de noodzaak van een andere aanpak. Het werk van John Kefuss en alle imkers die zijn Bond-methode (“Live and let die”) volgen, toont aan dat het mogelijk is door natuurlijke selectie terug een gezonde vitale bij te verkrijgen. Vooral het toestaan van natuurlijke zwermen is hierin belangrijk. We laten de reproductie van de bijen aan henzelf over, en de genetische kwaliteiten die zij voor hun overleving nodig hebben komen terug op de voorgrond. We hebben te lang geselecteerd op honingopbrengst en zachtaardigheid. Er is een verband aangetoond tussen vitaliteit, honingproductie en verdedigingsgedrag. (*1*) En omdat het met bijen onmogelijk is om alle factoren te beheersen, laten we dit beter aan de natuur over. Mogelijk krijgen we dan bijen die iets minder honing produceren, zij zullen ook de uitdagingen van onze snel veranderende omgeving beter aankunnen en de bestuiving van ons voedsel blijven verzekeren.

Om samen te vatten: door de soort-specifieke behoeften van de honingbij centraal te stellen, willen we bijdragen aan het oplossen van de problemen waar alle bestuivers mee kampen. Het komt er nu op neer geschikte locaties te vinden om bijenstanden in te richten met evenveel Warré-kasten als nestkasten, en enkel de bijen in de Warré’s tegen varroa te behandelen met alternatieven. (Stratiolaelaps scimitus, SymBeeotic, bijenthee, bloemsuiker…) Het lijkt me goed om een eenvoudige methode van broedrust toe te passen. Ik bedoel: na de eerste zwerm, van de blijvers afleggers maken met de reeds aanwezige moercellen. Zo laten we de eerste natuurlijke zwerm gewoon gebeuren en verhogen we het aantal volkeren om na enkele jaren over voldoende volken te beschikken om via de Bond-methode te evolueren naar gezonde bijen met een natuurlijke varroa-beheersing. De zwermen worden in lokkasten gevangen en in de kasten of nestplaatsen ondergebracht.

Er is een buitengewone diversiteit aan opvattingen en benaderingen in de bijenteelt. Dit is een kracht en een bron van mogelijkheden en daar wensen we niets aan te veranderen. We zien echter wel dat aandacht voor de noden van de bijen zelf, in het algemeen eerder minimaal aanwezig is. En we gaan ervan uit dat net hierin een belangrijke mogelijkheid ligt, vanuit het belang van bijen in ons ecologisch evenwicht en onze voedselvoorziening, om een duurzame bijdrage te leveren aan het oplossen van de actuele problemen met het houden van bijen.

Luc Pintens




(*1*)
Wray, M.K., Mattila, H.R. & Seeley, T. D. (2011) Collective personalities in honeybee colonies are linked to colony fitness.
Animal Behaviour Vol.81(Iss.3) Pgs.559-568